Een lijfrente moet zowel in de opbouwfase als in de uitkeringsfase aan fiscale voorwaarden voldoen. Het kan voorkomen dat een lijfrente niet (langer) meer aan die voorwaarden voldoet. Dit kan ertoe leiden dat in het verleden wel de premies zijn afgetrokken voor deze lijfrente, maar de uitgekeerde lijfrentetermijnen niet meer in de belastingheffing kunnen worden betrokken, bijvoorbeeld omdat de daarvoor geldende wettelijke termijn is verstreken. Dat is ongewenst. Daarom wordt voorgesteld om in dergelijke situaties de lijfrente-uitkeringen aan te merken als belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, zodat deze alsnog belast kunnen worden.

 

Specifiek voor de niet (langer) kwalificerende stakingslijfrente wordt voorgesteld dat de fiscale voorwaarden die gelden voor het uitkeren van lijfrenten, zoals het uiterste ingangstijdstip, ook gelden voor deze niet (langer) kwalificerende lijfrenten.

 

De maatregelen gaan in op 1 januari 2026, maar om anticipatiegedrag te voorkomen wordt terugwerkende kracht voorgesteld tot 25 april 2025.