De Wet IB 2001 bepaalt dat vergoedingen voor de arbeid van de partner van een ondernemer niet ten laste van diens winst uit onderneming komen als de vergoeding lager is dan € 5.000 per jaar.

Een ondernemer claimde ondanks deze wetsbepaling aftrek voor de vergoeding van € 1.500 die hij aan zijn echtgenote had betaald voor haar werkzaamheden. De ondernemer voerde aan dat het ging om een vrijwilligersvergoeding. De rechtbank is van oordeel dat de kwalificatie van de vergoeding als vrijwilligersvergoeding niet van belang is voor de winstbepaling van een ondernemer. De kwalificatie is alleen van belang voor de belastingheffing van de echtgenote. Omdat de vergoeding voor de werkzaamheden van de echtgenote lager was dan € 5.000 per jaar, is de vergoeding van aftrek uitgesloten.

NHG en flexibel inkomen

Inkomstenbelasting
4 juli, 2019

De Nationale Hypotheekgarantie (NHG) is een vangnet voor het geval de woningeigenaar zijn hypotheek niet meer kan betalen. Een hypotheek met NHG voldoet aan de normen voor...

Correctie te hoge rente eigenwoningschuld aan schoonouders

Inkomstenbelasting
20 augustus, 2020

De inkomsten uit eigen woning bestaan uit het eigenwoningforfait, verminderd met de rente die wordt betaald op de eigenwoningschuld. Fiscale partners kunnen de inkomsten uit de...

Brink en Hoek Accountants over box-3 herstel

Ontwikkelingen box 3-rechtsherstel

Inkomstenbelasting
9 november, 2022

Het kabinet is voornemens om een Massaal Bezwaar Plus in te richten voor de NIET-bezwaarmakers met box 3-inkomen over de jaren 2017 tot en met 2020. Dit in verband met de vele...