Een non-concurrentiebeding moet op straffe van nietigheid schriftelijk worden overeengekomen tussen werkgever en werknemer. Volgens het Burgerlijk Wetboek mag een non-concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen worden opgenomen als er zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen voor zijn. Deze belangen en de motivering waarom die belangen het opnemen van een non-concurrentiebeding noodzakelijk maken moeten worden opgenomen in het beding. De werkgever moet per geval motiveren welke zwaarwegende belangen een concurrentiebeding vereisen. De motivering voor een non-concurrentiebeding kan zijn gelegen in specifieke kennis of bedrijfsinformatie die de werknemer opdoet in de functie.

Hof Den Bosch heeft onlangs geoordeeld dat de tekst van een non-concurrentiebeding, dat door een werkgever voor alle commerciële functies binnen zijn bedrijf werd gebruikt, niet voldeed aan de voorwaarde van een specifieke afweging en motivering per geval. Het was de werkgever daarom niet toegestaan om het non-concurrentiebeding op te nemen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Volgens het hof had de motivering van het concurrentiebeding specifieker toegesneden kunnen en moeten worden op de werkzaamheden die de betrokken werknemer feitelijk vervulde.

Omdat er geen rechtsgeldig non-concurrentiebeding tussen partijen was overeengekomen wees het hof de vordering van de werkgever tot nakoming daarvan af.

Loon tijdens vakantie inclusief vergoeding structureel overwerk

Arbeidsrecht
27 februari, 2020

In het Burgerlijk Wetboek is geregeld dat een werknemer gedurende zijn vakantie recht op loon behoudt. Het recht op loon tijdens verlof is onder meer geregeld in een Europese...

Transitievergoeding bij einde dienstverband

Arbeidsrecht
28 februari, 2019

Bij de beëindiging van een dienstbetrekking, die twee jaar of langer heeft geduurd, op initiatief van de werkgever heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. De...

Ontbinding op verzoek situatief arbeidsongeschikte werkneemster

Arbeidsrecht
13 augustus, 2020

In de rechtspraak is geoordeeld dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap in beginsel verplicht is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging...