Een fiets van de zaak wordt in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te staan als de fiets ook voor woon-werkverkeer ter beschikking staat. Dat betekent in de praktijk dat vooral bij hubfietsen, ov-fietsen en andere deelfietsen, die worden gebruikt voor een deel van het woon-werkverkeer, de bijtelling van toepassing is. Dit is gewijzigd door te verduidelijken dat de bijtelling niet geldt voor deelfietsen die over het algemeen niet thuis worden gestald. Hierdoor is voor een fiets die voor (ten minste een deel van) het woon-werkverkeer wordt gebruikt geen bijtelling meer verschuldigd, als die fiets niet meer dan bijkomstig (dus niet meer dan 10%) bij het woon- of verblijfadres wordt gestald. De wijziging geldt met terugwerkende kracht vanaf 2020.