Op www.brink-hoek.nl gebruiken wij cookies en andere technieken om jouw ervaring op onze website te verbeteren en om advertenties te tonen, ook met tracking cookies van derden die jouw internetgedrag volgen. Bekijk ons cookiebeleid. Als je doorklikt ga je akkoord met het plaatsen van de cookies en technieken.
Tot en met 2027 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën 'bank- en spaartegoeden', 'overige bezittingen' en 'schulden'. De forfaits voor de categorieën 'bank- en spaartegoeden' en 'schulden' worden pas na afloop van het kalenderjaar vastgesteld. Maar het forfait voor de 'overige bezittingen' is al wel bekend en wordt per 1 januari 2026 verhoogd van 5,88% naar 6%. De voorgestelde verhoging naar 7,78% gaat dus niet door. Je hebt op grond van de tegenbewijsregeling de mogelijkheid om box-3-heffing terug te vragen als het werkelijke rendement over jouw gehele vermogen aantoonbaar lager is dan het forfaitaire rendement. De kans dat zich dit voordoet is het grootst als je vermogen alleen bestaat uit bank- en spaartegoeden en/of laagrentende vorderingen. Vermogensmutaties tellen namelijk ook mee als werkelijk rendement. Behoren onroerende zaken en/of een effectenportefeuille bijvoorbeeld tot jouw vermogen, dan zullen die over het algemeen zodanig in waarde zijn gestegen, dat het werkelijk rendement hoger is dan het forfaitaire rendement.
Het tegenbewijs van je werkelijke rendement geef je nu nog door aan de Belastingdienst met het Opgaaf werkelijk rendement-formulier (OWR-formulier). Vanaf 2026 kun je dit tegenbewijs leveren via de aangifte inkomstenbelasting.
