Het is binnenkort weer 1 maart. Traditioneel is dat de datum waarvoor de aangiften schenkbelasting moeten worden gedaan. De wettelijke basis daarvoor ligt verscholen in diverse artikelen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Je cliënt heeft er vaak ook belang bij dat de aangifte wordt gedaan. Denk maar aan de jubelton, waarbij iets meer tijd nodig is om tot besteding te komen. Mits in 2022 een eerste schenking is gedaan, kan deze in 2023 vrijgesteld worden aangevuld tot het voor 2022 geldende maximumbedrag van € 106.671. Je moet dan wel tijdig – ook voor de schenking in 2022 – aangifte doen en daarin een beroep op de vrijstelling doen. Maar wat is nu precies tijdig?

 

In de wirwar van artikelen van de AWR en de uitvoeringsregeling vinden we het antwoord. Nu de inspecteur niet kan snuffelen dat er is geschonken, zul je om een aangifte moeten verzoeken, dan wel uit eigen beweging een aangifte moeten indienen. Maar als we de wet volgen, vinden we uiteindelijk dat wie een schenking heeft ontvangen – en niet binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar is uitgenodigd om aangifte te doen – verplicht is om zélf om een aangiftebiljet te verzoeken. Dit verzoek moet plaatsvinden binnen twee weken nadat de termijn van twee maanden verlopen is. Ofwel, vóór 15 maart. Pas op dat je hierin niet verzaakt; er staat namelijk een boete op van maximaal € 5.514 per keer.

 

Uiteraard is de heersende praktijk dat aangiftebiljetten voor de schenkbelasting worden gedownload van de website van de Belastingdienst. Maar heb je de datum van 1 maart gemist, dan kun je dus alsnog om een aangiftebiljet verzoeken. Je krijgt dan een biljet toegezonden, met daarop een termijn voor de indiening. Je kunt dan alsnog aangifte doen en een beroep op enige vrijstelling verwerken.

 

Tip: Datum van 1 maart gemist? Vraag schriftelijk om een aangiftebiljet.

 

Bron: Fiscount