De peildatum voor de belastbaarheid van het box-3-vermogen in 2023 nadert snel. Voor 2023 geldt niet langer dat de heffing wordt vastgesteld op het laagste bedrag, ofwel volgens de oude wetgeving of volgens het Kerstarrest. Het nieuwe systeem wordt toegepast, waarbij wordt uitgegaan van een gemiddeld tarief. Alleen het fictief rendement van spaargeld en de rente van schulden is voor 2023 nog onbekend, maar de overige posten zijn dat wel: het forfaitaire rendement op beleggingen bedraagt 6,17 %, het heffingsvrije vermogen is € 57.000 en het tarief bedraagt 32%. Uit voorzichtigheid stellen we het rendement op liquide middelen op 0,5%. Dit zal waarschijnlijk lager worden vastgesteld.

 

Een fictief voorbeeld:

De heer Jansen is alleenstaand en heeft € 57.000 liquide middelen en € 500.000 aan effecten. Vóór 1 januari a.s. besluit hij zijn effecten te verkopen en als liquiditeiten aan te houden. Wat is zijn fiscale voordeel en waar moet hij rekening mee houden? Door voor 1 januari de effecten te verkopen, neemt de box 3-heffing vanzelfsprekend fors af. Zie hierna de berekening:

Uiteraard zijn er een aantal opmerkingen te plaatsen. In beginsel moeten de gelden drie maanden na 1 januari nog liquide zijn, tenzij er een zakelijke reden was voor tijdelijke omzetting. Stel dat de geliquideerde effecten relatief hoog stonden, en het dus uit beleggersmotief aantrekkelijk was om te liquideren. Dat zou een zakelijke reden kunnen zijn. Verder kan door het liquideren een kleine besparing op algemene beheerskosten worden ingeboekt (vooral bij fondsbeleggen of laten beleggen); gemiddeld zo’n 0,6% op jaarbasis; bij 3 maanden derhalve 0,2%. Ten slotte brengt liquideren verkoopkosten met zich mee (bij zelf beleggen zijn die relatief hoog, overig beperkt) en je mist uiteraard de tussentijdse koersresultaten: zowel de positieve als de negatieve.

 

Heeft u vragen over Box-3 rendement neem dan contact op met uw contactpersoon.